ZorgBulletin 15 juli 2021

Praktische tips om SOLK te bespreken met uw patiënt  

Hoe komt u als huisarts, fysiotherapeut of psycholoog voor uw patiënt met SOLK (somatisch onverklaarde lichamelijke klachten) tot een juiste diagnose? En met welke behandeling is de patiënt het beste geholpen? Wat heeft u daarvoor nodig? In dit artikel krijgt u een aantal praktische tips en informatie, zodat u het gesprek met uw SOLK-patiënt kunt aangaan en de vicieuze cirkel van zijn of haar klachten gezamenlijk kunt proberen te doorbreken.  

Praktische hulpmiddelen 
Om te komen tot een juiste diagnose en behandeling zijn er verschillende methoden die u als zorgverlener kunt inzetten om SOLK bespreekbaar te maken met uw patiënt.  

De SCEGS-methode 
In een gesprek met uw patiënt kunt u de SCEGS-methode (Somatisch, cognitief, emotioneel, gedragsmatig en sociaal) gebruiken. Deze methode heeft als doel zicht te krijgen op het welbevinden van de patiënt en werkt met diverse vragen: 
  • wat merkt u lichamelijk?
  • wat denkt u dan?
  • wat doet dat met u?  
  • wat voor gevolgen heeft het voor uw gedrag?  
  • hoe reageert uw omgeving?  
Het stellen van deze vragen geeft de patiënt vertrouwen en zorgt ervoor dat de patiënt ruimte voelt om zijn/haar beleving van de ervaren klachten te delen. De patiënt voelt zich gehoord. Ook vragen als: welk onderzoek zou u geruststellen en verwacht u bij een negatieve test echt gerust te zijn?etc. zijn mogelijk om de hulpvraag van de patiënt nader te duiden.  

Registeren van klachten 
Daarnaast geeft het registreren van de klacht(en) gedurende bijvoorbeeld 2 weken inzicht in variaties in de ernst van de klachten, maar kan ook verbanden laten zien die eerst nog niet duidelijk waren, voor de zorgverlener en/of de patiënt. Bijvoorbeeld hoofdpijnklachten die op sommige dagen wel en op andere dagen niet aanwezig zijn (pleit tegen een hersentumor, waarbij de klachten meestal erger worden). Het kan ook zijn dat de patiënt door registratie van diens klachten merkt dat de hoofdpijn vooral optreedt na een werk- of school-/studiedag, bezoek aan schoonfamilie, etc.). Datzelfde kan gelden voor andere klachten, zoals vermoeidheid. 

 

Communicatie 
Het is belangrijk dat de huisarts tijdens het consult zo eenvoudig mogelijke taal en woordkeus gebruikt (geen "dokterstaal" of medische termen). Ook een open vraagstelling en het aansluiten op de beleving en het begripsniveau van de patient is van belang. Het is daarom goed om steeds te toetsen of zorgverlener en patiënt elkaar goed hebben begrepen. Hierbij kan het gebruik van beeldmateriaal helpen (vooral voor laaggeletterde patiënten). Verder is een voorwaarde dat de patiënt zijn/haar angst of ongerustheid over de klachten of ziekte die hij/zij ervaart, overwint, zodat huisarts en patiënt samen de juiste behandeling/begeleiding kunnen kiezen.

Eerstelijns breed 
Niet alleen de huisarts heeft te maken met SOLK patiënten. Ook andere zorgverleners hebben met deze patiënten te maken, bijvoorbeeld psychologen bij patiënten met een angststoornis of dysfunctionele cognities en fysiotherapeuten bij het bewuster maken van  het voelen van lichamelijke sensaties, het leren ontspannen, en het letterlijk, maar ook figuurlijk in beweging te krijgen van patiënten. 

Zelfmanagement 
De patiënt kan zelf natuurlijk ook verschillende acties ondernemen om aan zijn/haar klachten en de gevolgen ervan te werken. Dit kan in de vorm van (online) zelfmonitoring, een vermoeidheidsmeter, een app voor het plannen van activiteiten, een klachtendagboek via een app, ontspanningsoefeningen, etc. Deze opties kunt u, als de patiënt daarvoor open staat, bespreken.   

Deel dit bericht: